Skip to main content

Niki de Saint Phalle

Niki de Saint Phalle

Niki de Saint Phalle: 1930 -2002

Op 19 november kunt u een lezing bijwonen over Niki de Saint Phalle in het energiecentrum De Volmolen in Waalre. Van 20.00 - 22.00 uur.

Op 26 juni 2025 werd in het Grand Palais in Parijs de grote tentoonstelling Niki de Saint Phalle, Jean Tinguely, Pontus Hultén geopend, die loopt tot 4 januari 2026. Een schitterende en veelomvattende tentoonstelling die inzoomt op drie sleutelfiguren: de kunstenares Niki de Saint Phalle, de beeldhouwer en machine-kunstenaar Jean Tinguely, en de invloedrijke curator/directeur Pontus Hultén, met wie Niki en Jean nauw samenwerkten. Een mooi uitgangspunt voor deze lezing!

Niki de Saint Phalle werd in 1930 geboren in het Franse Neuilly-sur-Seine, in een aristocratische maar ook verscheurde familie. Haar jeugd speelde zich deels af in New York, waar ze opgroeide tussen elegantie en onderdrukking. Achter de glanzende façade van rijkdom ging een diep trauma schuil: op jonge leeftijd werd ze seksueel misbruikt door haar vader — een ervaring die haar later tot de kern van haar kunst zou brengen.
Na een korte carrière als model voor Vogue en Life kreeg ze op 23-jarige leeftijd een zenuwinzinking. Die crisis werd haar wedergeboorte. In de psychiatrische kliniek ontdekte ze de genezende kracht van schilderen — kunst als therapie, als wapen, als bevrijding.
Vanaf dat moment groeide ze uit tot een van de meest eigenzinnige kunstenaars van de twintigste eeuw. Haar vroege werken, de zogeheten  (schietschilderijen), ontstonden in de jaren zestig: ze schoot met een geweer op gipsen reliëfs gevuld met verf, zodat kleuren over het doek uitbarstten. Het waren daden van rebellie en bevrijding, gericht tegen patriarchale macht, oorlog, en zelfs tegen de kunstwereld zelf. Kunst mocht schuren, schieten, spatten — leven.

Daarna kwamen de “Nanas”, grote, uitbundige vrouwenfiguren met ronde vormen en felle kleuren, dansend, spelend, balancerend. Ze waren alles wat zij als vrouw wilde vieren: levenslust, vrijheid, seksualiteit, kracht. De Nanas vulden pleinen en musea, maar ook haar dromen van een nieuwe wereld waarin vrouwen ruimte innemen — letterlijk en figuurlijk. De eerste Nana maakte zij in 1965, toen nog hoofdzakelijk van papier-maché, latere exemplaren zijn van polyester.
In 1966 verraste Niki de Saint Phalle samen met levenspartner Jean Tinguely en de Zweedse kunstenaar Per Olof Ultvedt het publiek van het Moderna Museet in Stockholm met de allergrootste Nana: “Hon – en katedral” – Zweeds voor Zij – een kathedraal.
In de grote museumzaal bouwden ze een reusachtige liggende vrouwenfiguur van bijna twintig meter lang en tien meter hoog. Haar huid was van fel beschilderd gips en polyester; haar vormen voluptueus en uitnodigend. Bezoekers betraden het beeld door de vagina van de figuur – een bewuste, provocerende keuze. Binnenin bevond zich een hele wereld: een klein planetarium in haar hoofd, een melkbar in haar borst, een bioscoop in haar buik, een doolhof van ruimtes vol licht en geluid. Het was tegelijk tempel, speeltuin en kritiek op de mannelijke dominantie in de kunstwereld.
De titel “kathedraal” was ironisch en spiritueel tegelijk: de vrouw als heilige ruimte, bron van leven en verbeelding.
Het publiek stroomde massaal toe – meer dan honderdduizend bezoekers in enkele weken. Sommigen waren ontroerd, anderen geschokt. Conservatieve critici noemden het obsceen, maar voor velen was het bevrijdend: een viering van vrouwelijkheid, sensualiteit en levensvreugde op monumentale schaal.
Na afloop werd het werk afgebroken – het was bedoeld als tijdelijk – maar de herinnering eraan bleef iconisch.

Samen met Jean Tinguely maakte ze de beroemde Stravinsky-fontein naast het Centre Pompidou in Parijs (1983). Zestien kleurrijke, speelse sculpturen van Niki tussen de zwarte metalen machines van Tinguely, geïnspireerd door Stravinsky’s belangrijkste werken – spuiten water, een vrolijk spektakel dat een glimlach tovert op ieders gezicht!
Haar grootste en meest persoonlijke project werd de Giardino dei Tarocchi (Tarot-tuin) in Toscane, waaraan ze tientallen jaren werkte. Daar verrezen monumentale figuren van mozaïek, keramiek en glas – de Zon, de Hogepriesteres, de Dwaas – als een levend sprookje over transformatie. In de spiegelende Keizerin woonde ze zelf, letterlijk omringd door haar eigen verbeelding. In 1998, na twintig jaar bouwen, werd de tuin officieel geopend voor publiek. Niki was toen al ernstig ziek, maar gelukkig nog aanwezig bij de opening.
Ze noemde de Tarot-tuin haar “gebed in steen”, en wilde dat bezoekers er hun eigen reis konden maken – een persoonlijke pelgrimstocht langs de beelden, vol verwondering en stilte.
Tot aan haar dood in 2002 bleef Niki de Saint Phalle creëren – fonteinen, beelden, architecturale dromen. Ze geloofde dat kunst kon genezen, bevrijden, verbinden.